Geen woorden maar een daadkrachtig Bouwtoezicht

De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen heeft vertraging opgelopen doordat de Eerste Kamer na een stevig debat akkoord is gegaan om de wet nog niet in stemming te brengen. Gevolg is dat de Wet kwaliteitsborging pas nadat een nieuw kabinet is geïnstalleerd weer op de agenda zal komen, en dan is nog de vraag wat er nog wordt aangepast aan de Wet voordat hij weer terug komt bij de Tweede -en Eerste Kamer.

Hoe lang dit uiteindelijk zal duren weet niemand, maar heel belangrijk voor het lokaal bevoegd gezag is om te beseffen dat de komende jaren de rol en taken van het Bouw- en Woningtoezicht nog niet zullen veranderen. Zeker niet voor de grotere bouwwerken. Het bevoegd gezag is er de komende tijd nog van, en de taken zoals in de Wabo opgenomen inclusief de kwaliteitseisen hieraan gesteld dienen door de gemeenten te worden uitgevoerd op voldoende kwalitatief niveau.

Door de minister is in de afgelopen tijd veelvoudig genoemd dat het huidige Bouw- en Woningtoezicht onvoldoende kennis en kunde meer heeft, en dat er gemeenten zijn die het Bouw- en Woningtoezicht niet serieus nemen omdat zij bijvoorbeeld op bepaalde bouwwerken in zijn geheel geen toezicht uitvoeren. Gemeenten in hun vertegenwoordiging vanuit de VNG en de G4 hebben dit tegengesproken, maar dan moeten deze woorden ook wel worden omgezet in een daadkrachtig bouwtoezicht. In de uitvoering van het Bouw- en Woningtoezicht in Nederland zit veel verschil. Er zijn gemeenten groot en klein die met veel kennis en kunde haar wettelijke taken uitvoert, maar er zijn ook veel gemeenten die al zodanig op de aankomende stelselherziening hebben geanticipeerd dat zij van adequate taakuitoefening niet meer kunnen spreken. En uiteraard is dit te verklaren. Al ruim tien jaar wordt er al over het privatiseren van het bouwtoezicht gesproken, maar nu dit weer verder wordt uitgesteld is het niet adequaat uitvoeren van de taken van het BWT gewoonweg onacceptabel.

Ik wil gemeenten dan ook oproepen om weer te investeren in het BWT. Zowel op formatie als op kennisdoorontwikkeling. Hierbij kan in aanstellingen uiteraard rekening worden gehouden met een toekomstige verandering van taken. Maar ook de markt heeft namelijk, als de wet op een gegeven moment wel in werking treedt, ook goed opgeleid personeel nodig met adequate kennis van de bouwregelgeving. Als gemeente investeren in BWT is daarmee direct ook investeren in een kwaliteitsslag voor de gehele bouw. En duidelijk is dat de vraag naar technische kennis en kunde alleen maar groter zal worden. Dus een desinvestering zal het nooit worden.

Door het steeds complexer worden van vergunningprocedures door onder andere de Wabo en de toenemende juridificering is de focus de afgelopen jaren veel te veel komen te liggen op de vergunningprocedure waardoor het feitelijke toezicht tijdens de realisatie van het bouwwerk nog maar onvoldoende is uitgevoerd. Dit is ook de reden waarom naar BWT wordt gekeken als toetser van een papieren belofte. De daadwerkelijke kwaliteit van het bouwwerk ontstaat tijdens de bouw. Daar worden de regels in de praktijk omgezet naar een duurzaam, veilig en gezond gebouw. Dit vraagt ook echt kwalitatief toezicht. Toezicht door toezichthouders met voldoende kennis van de regelgeving. Ik pleit dan ook voor een versterking van het Bouw- en Woningtoezicht en dan met name bij het toezicht. Zowel op nieuwbouw als op bestaande bouw. Al is het maar voor de tijd die het BWT haar taken nog dient uit te voeren!

Wico Ankersmit

Directeur at Vereniging Bouw & Woningtoezicht Nederland

Ga direct naar: